Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2021 van het ministerie van Financiën. De wijziging betreft uitgaven voor de oplossing van de problemen met de kinderopvangtoeslag.
Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2020 van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII). Deze wijziging houdt verband met het verlenen van financiële steun aan de enige luchtvaartmaatschappij die verbindingen onderhoudt met alle zes de Caribische delen van het Koninkrijk, en de enige die een reguliere verbinding onderhoudt met Sint Eustatius en Saba. Winair is door de gevolgen van de coronacrisis in financiële problemen geraakt. De steun bestaat uit het afsluiten van een hypothecaire lening van USD 3 mln (met huidige koers max. EUR 2,7 miljoen) op het luchthavengebouw van Winair.
Het wetsvoorstel strekt ertoe wijzigingen aan te brengen in de begroting van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake extra apparaten voor onderwijs op afstand in het primair en voortgezet onderwijs in verband met COVID.
Het wetsvoorstel regelt twee zaken ter implementatie van de uitvoeringsrichtlijn. Ten eerste past het wetsvoorstel de verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1099/2008, die achterhaald zijn vanwege de aanpassingen van die verordening, aan. Deze wijzigingen hebben slechts betrekking op de veranderde vindplaats in de verordening en brengen geen inhoudelijke wijzigingen met zich mee. Ten tweede voorziet het wetsvoorstel in een aanpassing van het aanvangstijdstip het voorraadjaar. Het voorraadjaar vangt op 1 juli in plaats van op 1 april aan. Het wetsvoorstel verruimt de periode tussen de vaststelling en de ingang van de nieuwe voorraadplicht en geeft voorraadplichtige bedrijven daarmee drie maanden om te kunnen voldoen aan de voorraadplicht.
De voorgestelde wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 maakt het mogelijk dat de asielvergunning voor bepaalde tijd voortaan in eerste instantie voor drie jaar wordt verleend en niet langer voor vijf jaar. Nederland gaat met het invoeren van deze maatregel volgens de toelichting meer in de pas lopen met andere landen in Europa, waar een verblijfsvergunning asiel voor vreemdelingen met een zogenoemde subsidiaire beschermingstatus al een kortere duur kent dan vijf jaar. Met het wetsvoorstel moet daarnaast worden voorkomen dat Nederland in vergelijking met andere lidstaten aantrekkelijker wordt voor asielzoekers.
Dit wetsvoorstel regelt de goedkeuring en uitvoering van het op 23 juli 2018 te Brussel tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden inzake politiesamenwerking (Benelux-politieverdrag). Het wetsvoorstel voorziet daartoe onder meer in bepalingen die zien op uitvoering van artikel 49 van het Benelux-politieverdrag.
Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2021 van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze wijzigingen houden verband met de uitgaven inzake coronamaatregelen.
Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan Verordening 2019/1148/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven. De verordening reguleert het aanbieden, binnenbrengen, bezit en gebruik van precursoren voor explosieven. Precursoren voor explosieven zijn chemicaliën die gebruikt kunnen worden voor legitieme toepassingen, maar tevens kunnen worden misbruikt voor de vervaardiging van explosieven. Voorbeelden van dergelijke precursoren zijn ammoniumnitraat, waterstofperoxide, aceton en zwavelzuur. Deze precursoren worden onder meer gebruikt in respectievelijk kunstmest, bleekmiddel, nagellakremover en gootsteenontstopper. De verordening vervangt Verordening (EU) Nr. 98/2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven (PbEU 2013, L 39, 2013/98/EU). De verordening beoogt de beschikbaarheid van precursoren voor explosieven voor particulieren te beperken, en bevordert dat verdachte transacties in de gehele toeleveringsketen adequaat worden gemeld.
Met deze wet wordt een procedure in het leven geroepen om staatloosheid vast te laten stellen door een rechter. Een ieder die daarbij onmiddellijk belang heeft en in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, kan daartoe een verzoek indienen. Het voorstel is toegezegd naar aanleiding van het advies van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken ‘Geen land te bekennen’.