Dit wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Warenwet en de Tabaks- en rookwarenwet. De wijzigingen zijn hoofdzakelijk ter verbetering van het toezicht en de handhaving.
Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet langdurige zorg, de Wet financiering sociale verzekeringen, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Algemene wet bestuursrecht. Het voorstel voorziet in een uitbreiding en verdere uitwerking van de bekostigingsmogelijkheden met middelen vanuit het Fonds langdurige zorg (Flz). De beperking van de huidige bekostigingsregelingen heeft ongewenste gevolgen. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft bij brief van december 2019 over doMayn-overstijgende samenwerking aangegeven te onderzoeken hoe Wlz-uitvoerders/zorgkantoren kunnen bijdragen aan investeringen in preventieve maatregelen en de mogelijkheden van niet-cliëntgebonden bekostiging in de Wet langdurige zorg (Wlz). Met dit wetsvoorstel wordt hier uitvoering aan gegeven.
Met dit wetsvoorstel krijgt de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Minister van VWS) een directe sturingsbevoegdheid op de directeur publieke gezondheid van de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD). Deze sturingsbevoegdheid heeft betrekking op het treffen vanmedisch-operationele voorzieningen door de GGD bij de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte zoals de covid-19.
Indieners willen de afbraak van de ouderenzorg keren en de het sluiten van de verzorgingshuizen herstellen. Ze beogen met deze initiatiefwet de grondslag voor intramurale zorg te verbreden met het vroegere verzorgingshuis. Het gaat hierbij specifiek om de verzorgingshuizen.
Dit Initiatiefwetsvoorstel regelt om te waarborgen dat het zwemonderwijs aan ieder kind van goede kwaliteit is. Naast zwemveilig na het behalen van een vastgesteld zwemdiploma is het van belang dat er minimumkwaliteitseisen worden gesteld aan het zwemdiploma en een nationaal vastgesteld zweminstructeursdiploma.
Dit wetsvoorstel gaat over het gebruik van persoonsgegevens. Bijvoorbeeld een naam, geboortedatum, telefoonnummer of adres. Maar ook gevoeligere gegevens, zoals gegevens over gezondheid of het burgerservicenummer. Dat mag alleen als dat nodig is en als dat in de wet is geregeld. Het is belangrijk dat de wet duidelijk maakt wanneer een organisatie gegevens mag gebruiken en welke persoonsgegevens mogen worden gebruikt. Met dit wetsvoorstel worden deze regels in verschillende wetten verbeterd.
Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2023 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Deze wijziging houdt verband met de Miljoenennota 2024.
Het selecteren van embryo’s is toegestaan als er een risico is dat het kind zelf ziek wordt. Maar het is nu niet toegestaan als het kind alleen drager van de ernstige erfelijke aandoening kan worden. Dan wordt het kind weliswaar zelf waarschijnlijk niet (ernstig) ziek, maar kan het de aandoening later wel weer doorgeven aan de eigen kinderen – die op hun beurt dus weer ziek kunnen worden.Dat is wat de initiatiefnemers met dit wetsvoorstel willen: de PGT (preïmplantatie genetische test) moet ook kunnen worden gebruikt om dragerschap van een ernstige erfelijke aandoening te voorkomen. Dat dragerschap brengt namelijk net zo goed heel veel leed met zich mee.De PGT is een genetische test die wordt uitgevoerd in combinatie met een Ivf-traject als er kans is op een ernstige genetische aandoening. De test gebeurt vooraf aan de plaatsing van een embryo (preïmplantie).
Momenteel mag er volgens de Embryowet uitsluitend onderzoek worden gedaan met embryo’s die overblijven na ivf-behandelingen. Met dit wetsvoorstel willen de initiatiefnemers het verbod opheffen op het doen ontstaan van embryo’s voor onderzoek. Dit verbod is twintig jaar geleden door de wetgever als tijdelijk bedoeld. Na maximaal vijf jaar zou dit worden aangepast, op het moment dat er voldoende duidelijkheid was over de vraag wanneer beperkte toelating van het speciaal tot stand brengen van embryo’s gerechtvaardigd was. Ook met het oog op de medische mogelijkheden en de nationale en internationale ideeën hierover. Maar dat is nooit gebeurd.Sindsdien de invoering is de Embryowet drie keer geëvalueerd. In elk van deze evaluaties wordt aanbevolen het verbod op het doen ontstaan van embryo’s voor onderzoek op te heffen. Met strikte waarborgen kan er dan ruimte worden gegeven aan onder andere wetenschappelijk onderzoek en het verbeteren van de voortplantingsgeneeskunde. Embryo’s die overblijven na een ivf-behandeling zijn namelijk niet altijd geschikt voor onderzoek op deze gebieden, omdat deze embryo’s drie tot vijf dagen oud zijn. Daarmee zijn ze de vroegste ontwikkelingsstadia al voorbij, terwijl in deze fase unieke biologische processen plaatsvinden, die later in de ontwikkeling niet meer terugkomen.