Het wetsvoorstel regelt de uitvoering van de EU-digitalemarktenverordening in Nederland. Deze verordening bevat regels voor kernplatformdiensten van de grootste online platforms die door hun aanzienlijke marktpositie binnen de sector als zogenoemde ‘poortwachters’ kwalificeren. De handhaving van de verordening ligt uitsluitend bij de Europese Commissie. Nationale autoriteiten hebben daarbij een ondersteunende rol. Met het wetsvoorstel wordt de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aangewezen als de bevoegde nationale autoriteit in Nederland.
Goedkeuring van het op 28 januari 1981 te Straatsburg tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Trb. 1988, 7); van het op 10 October 2018 te Straatsburg tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens (Trb. 2018, 201 en Trb. 2023, 54).
Het wetsvoorstel regelt de implementatie van de Europese datagovernanceverordening in Nederland.De verordening bevat onder andere regels over het beschikbaar stellen van overheidsgegevens voor hergebruik, het delen van gegevens door burgers of organisaties via een databemiddelingsdienst en het delen van data op altruïstische gronden. De Uitvoeringswet wijst de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan als toezichthouder en bevoegde autoriteit voor databemiddelingsdiensten en data-altruïsme. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) adviseert over de voorwaarden uit de verordening die verband houden met de bescherming van persoonsgegevens.
De Wet open overheid regelt dat gegevens verzameld voor de taakuitoefening van de overheid openbaar zijn. De Wet hergebruik regelt dat ze ook beschikbaar zijn voor andere toepassingen. Dit wetsvoorstel geeft uitvoering aan een Europese richtlijn en maakt hergebruik goedkoper en gemakkelijker en breidt het uit naar gegevens uit door de overheid betaald wetenschappelijk onderzoek en naar gegevens van overheidsondernemingen, zoals de NS.
De Europese Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) wordt in Nederland uitgewerkt in onder andere de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG). Dit wetsvoorstel wijzigt de UAVG en enkele andere wetten. Het geeft onder andere een aantal grondslagen (bevoegdheden) voor de verwerking van persoonsgegevens door verschillende beroepsgroepen, waaronder curatoren, bewindvoerders en accountants, en er worden regels voorgesteld voor het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de zogenoemde transactiemonitoring door financiële instellingen.
Met dit wetsvoorstel wordt een adviescollege ingesteld voor de algehele verbetering en beheersing van ICT-projecten en informatiesystemen bij de centrale overheid, de politie en de Raad voor de rechtspraak.
Vragen van de Eerste Kamer bij het wetsvoorstel Wet digitale overheid (Kamerstuk 34972) hebben ertoe geleid dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deze wetswijziging indient. Met deze zogeheten ‘novelle’ wordt privacybescherming steviger in de Wet digitale overheid verankerd.Het oorspronkelijke wetsvoorstel legt de basis voor verdere digitalisering, waaronder regulering van de digitale overheid en meer in het bijzonder de generieke digitale voorzieningen in een gemeenschappelijke infrastructuur van de overheid. Dit wetsvoorstel vormt een eerste tranche van regelgeving ten behoeve van de verdere digitalisering van de overheid op de verschillende niveaus. Het wetsvoorstel bevat de meest urgente onderwerpen van regelgeving, te weten:- de bevoegdheid om bepaalde standaarden te verplichten in het elektronisch verkeer van de overheid;- het stellen van regels over informatieveiligheid;- de verantwoordelijkheid voor het beheer van de voorzieningen en diensten binnen de generieke digitale overheidsinfrastructuur (GDI);- de digitale toegang tot publieke dienstverlening voor burgers (natuurlijke personen) en bedrijven (rechtspersonen en ondernemingen).Wetsvoorstel Wet digitale overheid (Kamerstuk 34972) werd op 18 februari 2020 aangenomen in de Tweede Kamer.