Voorstel van wet van de leden Ceder, Jasper van Dijk, Gijs van Dijk en Van der Lee houdende regels voor gepaste zorgvuldigheid in productieketens om schending van mensenrechten, arbeidsrechten en het milieu tegen te gaan bij het bedrijven van buitenlandse handel (Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen)
Dit wetsvoorstel wijzigt de Politiewet 2012 door enkele aanpassingen die volgen uit de evaluatie van deze wet. Het gaat om aanpassingen in de voorbereiding van de zogeheten jaarstukken van de politie, de samenstelling van het overleg, bedoeld in artikel 19 van de Politiewet 2012, de bijstandsbepalingen en de politietaken van de Koninklijke marechaussee.
Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet gewasbeschermingsmiddelen (Wgb). Aanleiding hiervoor is het voornemen om het particulier gebruik van gewasbeschermingsmiddelen terug te dringen, door beperkingen aan dat gebruik te stellen. Hiertoe biedt de Wgb op dit moment nog geen grondslag. Daarnaast wordt de wettelijke grondslag voor het bij besluit treffen van maatregelen met betrekking tot het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw uitgebreid. Ten slotte worden in het kader van periodiek onderhoud van de wetgeving enkele artikelen gewijzigd.
Dit wetsvoorstel bevat de begroting, de Raming, voor de Tweede Kamer voor het jaar 2022. . Deze Raming wordt vervolgens door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegevoegd aan hoofdstuk IIA van de Rijksbegroting.
Sinds ruim tien jaar is er een hulplijn voor suïcidepreventie. De overheid geeft in steeds actiever mate invulling aan suïcidepreventie. Dit wetsvoorstel wil het reeds ontwikkelde beleid vastleggen en zo het fundament voor het beleid verstevigen. Met dit voorstel wordt het de plicht van de overheid om zich in te zetten voor suïcidepreventie verankerd in de Wet publieke gezondheid, net als bijvoorbeeld bij preventief bevolkingsonderzoek naar kanker. De minister van VWS wordt primair verantwoordelijk, onder meer voor een Landelijke Agenda Suïcidepreventie, een communicatiestrategie en een onderzoeksprogramma. Daarnaast wordt het bestaan van een gratis hulplijn wettelijk vastgelegd. Naast het ministerie van VWS zijn ook andere ministeries betrokken, zoals LNV, OCW en SZW. Ook krijgen gemeenten een belangrijke rol, waaraan zij zelf invulling kunnen gaan geven.
Op 10 juli 2020 is de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) in werking getreden. Daarin is geregeld dat tijdelijk niet langer dwangsommen hoeven worden te betaald als de Minister c.q. Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te laat beslist op een asielaanvraag. De Wet herziening regels niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken voorziet in definitieve afschaffing van de dwangsommen in vreemdelingenzaken. In dit wetsvoorstel wordt opnieuw mogelijk in alle vreemdelingenzaken beroep tegen niet tijdig beslissen in te stellen bij de bestuursrechter. Onder de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND is dit voor asielzaken opgeschort voor een periode van een jaar. In het kader van dit beroep kan de bestuursrechter de minister opdragen binnen een bepaalde termijn te beslissen.
Voorstel tot wijziging van de Wet Dieren met een paar inhoudelijke aanpassingen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op een informatieplicht voor een houder van dieren bij een besmettelijke dierziekte. Verder zijn de voorgestelde regels over kentekenen en waarschuwingsborden meer in overeenstemming met de praktijk en is het nodig enkele meer technische aanpassingen aan te brengen in de regels over tegemoetkoming in de schade als gevolg van bestrijdingsmaatregelen. Dit wetsvoorstel houdt verband met het eerdere voorstel tot wijziging van de Wet Dieren, die enkele technische onderdelen betreft, in het belang van een goede uitvoering van de Europese diergezondheidsverordening (Kamerstuk 35 398, nr. 3).
Dit initiatiefvoorstel van de Tweede Kamerleden Bergkamp (D66), Özütok (GroenLinks) en Van den Hul (PvdA) voegt handicap en seksuele gerichtheid als verboden grond van discriminatie toe aan artikel 1 van de Grondwet. Toevoeging van deze gronden aan artikel 1 Grondwet geeft naar de mening van de initiatiefnemers een sterk signaal af, enerzijds als bevestiging en verankering van hetgeen reeds bereikt is op het vlak van participatie van mensen met een functionele beperking en de gelijke behandeling tussen mensen met een verschillende seksuele gerichtheid, anderzijds deze zaken te bewaken, en voorts aan te sporen deze verder te verbeteren.De eerste lezing van dit wetsvoorstel is door de Eerste Kamer aangenomen op 9 februari 2021. Dit wetsvoorstel (35741) is de tweede lezing van deze grondwetswijziging.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de verplichte minimale beraadtermijn in de Wet afbreking zwangerschap af te schaffen. Op dit moment dient, op basis van artikel 3 eerste lid van de wet, een verplichte minimale beraadtermijn van vijf dagen in acht genomen te worden alvorens een zwangerschap afgebroken mag worden. Uit diverse onderzoeken blijkt dat vrouwen en artsen zonder een verplichte minimale beraadtermijn goed in staat zijn om een weloverwogen en zorgvuldig besluit te nemen. Daarom stelt de initiatiefneemster voor om in plaats van een verplichte minimale beraadtermijn steeds, na gezamenlijk overleg tussen de vrouw en arts, een zodanige bedenktijd in acht te nemen als nodig is om tot een weloverwogen en zorgvuldig besluit te komen.