De mogelijkheden om beroepsonderwijs en de daaraan verbonden examens op Bonaire in het Papiaments aan te bieden worden uitgebreid. Het beroepsonderwijs op Bonaire kan dan beter inspelen op de specifieke behoeften van de lokale arbeidsmarkt en van specifieke (potentiële) werknemers die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen maar heel goed nog een stap in hun loopbaanontwikkeling zouden kunnen maken.
Het wetsvoorstel strekt ertoe het handhavingsinstrumentarium in dierenwelzijnszaken aan te vullen en te versterken. Daartoe voorziet het voorstel in een uitbreiding van de mogelijkheden om een houdverbod op te leggen en in de strafbaarstelling als misdrijf van het aanhitsen van een dier. Daarnaast worden onder meer enkele bestuursrechtelijke maatregelen geïntroduceerd of verruimd.
Wetsvoorstel ten behoeve van de invoering van een veiligheidstoets voor investeringen, fusies en overnames die een risico kunnen vormen voor de nationale veiligheid. De veiligheidstoets geldt voor twee soorten bedrijven in Nederland: vitale aanbieders en ondernemingen die beschikken over sensitieve technologie. De bedoeling is de veiligheidstoets in te voeren voor investeringen vanuit alle landen.
Met dit wetsvoorstel wordt de collectiviteitskorting op zorgverzekeringen afgeschaft. Zorgverzekeraars moeten voor dezelfde zorgverzekering dezelfde premie in rekening brengen. Na de afschaffing van de collectiviteitskorting verdwijnt de opslag waarmee zorgverzekeraars de premie verhogen om de collectiviteitskorting te verstrekken. Naar verwachting worden de verschillen tussen de premies kleiner. Gemiddeld blijft het bedrag van de premie hetzelfde doordat de kruissubsidiëring wegvalt. In de huidige premies zijn immers zowel de opslag, als de collectiviteitskortingen verwerkt. Aangezien de opslag de kortingen financiert en de zorgkosten niet toe- of afnemen bij afschaffing van de collectiviteitskorting, zal het gemiddelde bedrag van de premie door deze wijziging niet veranderen.
Dit wetsvoorstel voorziet in verhoging van het wettelijk strafmaximum van doodslag van vijftien jaar naar vijfentwintig jaar gevangenisstraf door het Wetboek van Strafrecht (artikel 10) te wijzigen. In 2006 is met de Wet herijking aantal strafmaxima de maximale tijdelijke gevangenisstraf die als alternatief voor een levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd, verhoogd van twintig naar dertig jaar. In die tijd is het strafmaximum van doodslag niet opnieuw beoordeeld waardoor het verschil tussen de maximale tijdelijke gevangenisstraf van doodslag en die van moord, aanzienlijk vergroot is. Met dit wetsvoorstel wordt dit ‘strafgat’ kleiner.
Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb). De wijzigingen vloeien enerzijds voort uit het Actieplan ter ondersteuning van donorkinderen die voor 2004 zijn verwekt en op zoek zijn naar hun donor en anderzijds uit de aanbevelingen van de Tweede evaluatie van de Wdkb. Daarin zijn diverse knelpunten gesignaleerd, in het bijzonder ten aanzien van het functioneren van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting (hierna: Sdkb) en de uitvoeringspraktijk rond het bewaren, beheren en verstrekken van donorgegevens. Het wetsvoorstel introduceert een regeling die erin voorziet dat het aantal vrouwen dat met geslachtscellen van een donor mag worden behandeld wordt beperkt. De Sdkb registreert en houdt toezicht op de regeling. Daarnaast regelt het voorstel dat nakomelingen van dezelfde donor desgewenst met elkaar in contact kunnen worden gebracht. Verder bevat het voorstel verschillende institutionele wijzigingen. Zo zal de Sdkb worden omgevormd tot een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan onder de naam College donorbevruchting kunstmatige gegevens. Het bestuur van het College wordt uitgebreid met een donorkind.
Vragen van de Eerste Kamer bij het wetsvoorstel Wet digitale overheid (Kamerstuk 34972) hebben ertoe geleid dat de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deze wetswijziging indient. Met deze zogeheten ‘novelle’ wordt privacybescherming steviger in de Wet digitale overheid verankerd.Het oorspronkelijke wetsvoorstel legt de basis voor verdere digitalisering, waaronder regulering van de digitale overheid en meer in het bijzonder de generieke digitale voorzieningen in een gemeenschappelijke infrastructuur van de overheid. Dit wetsvoorstel vormt een eerste tranche van regelgeving ten behoeve van de verdere digitalisering van de overheid op de verschillende niveaus. Het wetsvoorstel bevat de meest urgente onderwerpen van regelgeving, te weten:- de bevoegdheid om bepaalde standaarden te verplichten in het elektronisch verkeer van de overheid;- het stellen van regels over informatieveiligheid;- de verantwoordelijkheid voor het beheer van de voorzieningen en diensten binnen de generieke digitale overheidsinfrastructuur (GDI);- de digitale toegang tot publieke dienstverlening voor burgers (natuurlijke personen) en bedrijven (rechtspersonen en ondernemingen).Wetsvoorstel Wet digitale overheid (Kamerstuk 34972) werd op 18 februari 2020 aangenomen in de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel implementeert de Richtlijn (EU) 2019/1937 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden. De Wet Huis voor Klokkenluiders wordt gewijzigd en heet als gevolg van het wetsvoorstel voortaan de Wet bescherming klokkenluiders. De richtlijn verplicht tot wijziging van het Nederlandse recht op een aantal punten. De belangrijkste implicatie daarvan is dat onder de nieuwe wet de betrokkene niet meer verplicht is eerst intern te melden.
Deze wet stelt voorwaarden waaronder het mogelijk is om lichaamsmateriaal in te zetten voor bijvoorbeeld wetenschappelijk onderzoek of de ontwikkeling van medicijnen. Het uitgangspunt van dit voorstel is dat de donor vrijwillig en actief toestemming moet geven voor het nader gebruik van zijn lichaamsmateriaal.
In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat pleegzorg standaard kan doorlopen totdat een jeugdige 21 jaar is. Bij een verzoek aan de kinderrechter tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing of een (voorwaardelijke) machtiging tot gesloten jeugdhulp is een beschikking nodig waaruit blijkt dat jeugdhulp met verblijf nodig is. Voorgesteld wordt om de verplichte beschikking te laten vervallen.