Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2022 van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds. Deze wijziging houdt verband met de Voorjaarsnota 2022.
In deze slotwet zijn de laatste wijzigingen van de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds over 2021 opgenomen.
Dit wetsvoorstel regelt de instelling van een natuurcompensatiebank in de vorm van een register dat wordt beheerd door de minister voor Natuur en Stikstof. De natuurcompensatiebank heeft als doel om op een gecoördineerde manier natuurmaatregelen te nemen ter compensatie van de gevolgen voor Natura 2000-gebieden van stikstofdepositie veroorzaakt door projecten van groot openbaar belang.
Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk om een bestuurlijke boete te kunnen geven bij overtreding van de visserijregels. Het gaat daarbij om alle voorschriften in de Visserijwet 1963 die strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Met dit wetsvoorstel wordt een duaal stelsel geïntroduceerd, waarbij voor de handhaving van visserijregelgeving door middel van punitieve sancties zowel een bestuursrechtelijke als een strafrechtelijke weg openstaat.
Voorstel tot wijziging van de Wet Dieren met een paar inhoudelijke aanpassingen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht. Deze ontwikkelingen hebben betrekking op een informatieplicht voor een houder van dieren bij een besmettelijke dierziekte. Verder zijn de voorgestelde regels over kentekenen en waarschuwingsborden meer in overeenstemming met de praktijk en is het nodig enkele meer technische aanpassingen aan te brengen in de regels over tegemoetkoming in de schade als gevolg van bestrijdingsmaatregelen. Dit wetsvoorstel houdt verband met het eerdere voorstel tot wijziging van de Wet Dieren, die enkele technische onderdelen betreft, in het belang van een goede uitvoering van de Europese diergezondheidsverordening (Kamerstuk 35 398, nr. 3).
Voorstel voor wijzigingen in de begroting van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in verband met financiële steun aan agrarische ondernemingen als gevolg van de coronapandemie.
Dit wetsvoorstel omvat de uitwerking van twee nieuwe Europese verordeningen voor diergeneesmiddelen en gemedicineerd voer. De diergeneesmiddelenverordening bevat regels over de markttoelating, vervaardiging, diergeneesmiddelenbewaking, handel, distributie, het gebruik van diergeneesmiddelen en de controle op de diergeneesmiddelenketen. In aanvulling op de diergeneesmiddelenverordening stelt de verordening gemedicineerde diervoeders eisen aan de productie en het gebruik van gemedicineerde diervoeders. Met de nieuwe diergeneesmiddelenverordening wordt het diergeneesmiddelenstelsel dat gebaseerd was op de diergeneesmiddelenrichtlijn in grote lijnen gehandhaafd. Nieuw in deze verordening is de komst van een aantal databanken, waarvan de diergeneesmiddelendatabank de belangrijkste is. Verder zal deze verordening voor harmonisatie van het diergeneesmiddelenstelsel zorgen.
In het regeerakkoord 2017 ‘Vertrouwen in de Toekomst’ staat de afspraak om de positie van de boer in de keten te versterken. Het wetsvoorstel heeft als doel te zorgen voor betere mogelijkheden om samen te werken in de land- en tuinbouwsector, het erop toe te zien dat boeren en tuinders eerlijkere prijzen ontvangen en om oneerlijke handelspraktijken aan te pakken. De boer staat onderaan in de keten. De schakels verderop in de keten kennen een grotere mate van concentratie waardoor de onderhandelingsmacht tussen de verschillende partijen in de keten onevenwichtig verdeeld kan zijn. De prijs is voor consumenten een belangrijk aankoopcriterium en zorgt voor een continue druk om verkoopprijzen te verlagen. Dit maakt dat boeren en tuinders vaak prijzen in de markt moeten accepteren en hun positie in de keten snel onder druk komt te staan. Voorbeelden van oneerlijke handelspraktijken zijn onduidelijke contractvoorwaarden, plotselinge of ongerechtvaardigde annulering van bestellingen of opzegging van contracten, gedwongen betaling voor promotie en/of reclamekosten, onverklaarbare afkeur van producten en gedwongen terugname van onverkochte producten. Dit wetsvoorstel is de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/633. Uiterlijk 1 mei 2021 moet de richtlijn in de Nederlandse wetgeving zijn geïmplementeerd.