Doel van het wetsvoorstel is de bestuurlijke ingreep op Sint Eustatius te verlengen en de maatregelen die tot stand zijn gekomen op grond van de Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius geleidelijk af te bouwen. De Tijdelijke wet taakverwaarlozing Sint Eustatius trad in februari 2018 in werking.
Dit wetsvoorstel strekt tot wijziging van het Nederlandse systeem voor het telefonisch overbrengen van communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden (hierna: telemarketing). Voor telemarketing geldt op dit moment een zogenaamd opt-out-systeem, wat inhoudt dat abonnees die natuurlijke personen zijn ongevraagd telefonisch mogen worden benaderd, tenzij zij zich hebben ingeschreven in het Bel-me-niet-register of aan de verzender anderszins te kennen hebben gegeven niet te willen worden benaderd. Dit wetsvoorstel introduceert een opt-in-systeem voor telemarketing. Het uitgangspunt van dit nieuwe systeem is dat telemarketing aan natuurlijke personen niet mag plaats-vinden, tenzij zij hiervoor uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven.
Het is gebruikelijk om additionele artikelen die zijn uitgewerkt te laten vervallen.
Additioneel artikel I van de Grondwet bepaalt dat de artikelen 57a en 129, derde lid, tweede volzin, van de Grondwet eerst na vier jaar of op een bij of krachtens de wet te bepalen eerder tijdstip in werking treden.
Deze artikelen zijn op 11 oktober 2006 in werking getreden. Additioneel artikel I van de Grondwet is daarmee uitgewerkt en kan vervallen.
Additioneel artikel II van de Grondwet bepaalt dat artikel 54, tweede lid, naar de tekst van 1983 gedurende vijf jaren of een bij of krachtens de wet te bepalen kortere termijn van kracht blijft en dat deze termijn bij de wet voor ten hoogste vijf jaren kan worden verlengd.
Deze termijn is geëindigd op 1 december 2008, de datum waarop de wet van 25 september 2008 tot wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende enkele technische aanpassingen (Stb. 405) in werking is getreden.
Additioneel artikel II van de Grondwet is daarmee uitgewerkt en kan vervallen.
Het wetsvoorstel heeft tot doel om meer duidelijkheid te verschaffen over onderdelen van de Grondwetsherzieningsprocedure, met name daar waar het gaat om de tweede lezing. Artikel 137, derde lid, van de Grondwet regelt nu dat de tweede lezing kan worden behandeld door een nieuw gekozen Tweede Kamer. In het verleden is discussie geweest over de vraag of dit de eerst gekozen Tweede Kamer moest zijn na het aannemen van de eerste lezing of dat dit ook een latere kon zijn. Het wetsvoorstel brengt op dit punt duidelijkheid. Alleen de Tweede Kamer die wordt gekozen na de bekendmaking van de verklaringswet kan het voorstel behandelen. Als die het wetsvoorstel niet behandelt voor het einde van de zittingsduur, vervalt het van rechtswege.
Het wetsvoorstel heeft als doel om het kiesrecht voor de Eerste Kamer ook toe te kennen aan niet-ingezetenen (Nederlanders in het buitenland). Daarvoor wordt een speciaal kiescollege ingesteld. Nederlanders in het buitenland mogen stemmen voor de leden van dit kiescollege. Het kiescollege stemt vervolgens, net als de leden van de Provinciale Staten, mee voor de verkiezing van de Eerste Kamer. Voor de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba bestaat al een dergelijk kiescollege.
Dit wetsvoorstel regelt dat alle financiële relaties tussen farmaceutische- en hulpmiddelenindustrie en beroepsbeoefenaren of patiëntenverenigingen zichtbaar worden. Alle transacties boven de vijftig euro moeten worden gemeld. Het moet transparant maken wat er wordt betaald, aan wie en waarvoor. Patiënten moeten erop vertrouwen dat geneesmiddelen of hulpmiddelen die zij krijgen voorgeschreven, alleen gekozen worden omdat ze medisch gezien op dat moment de beste keuze zijn. Er is nu een vrijwillig register, waarin niet alles wordt gemeld.
Het voorstel regelt voor de vaststelling van de belastingplicht en de grondslag van de verhuurderheffing dat huurwoningen waarvan het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt gedeeld (hierna: huurwoningen in gedeeld genot), met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020 in aanmerking worden genomen naar rato van de mate van de eigendom, onderscheidenlijk het bezit of het beperkt recht. Deze wijziging is een reactie op twee arresten van de Hoge Raad van 8 juni 2018 over de in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II opgenomen verhuurderheffing.
Dit wetsvoorstel regelt dat aan huurders van ligplaatsen voor woonboten een gelijkwaardige huurbescherming wordt toegekend als aan huurders van woningen op de wal. Daartoe wordt voorgesteld om de overeenkomst tot huur van een ligplaats als huur van woonruimte te zien, te regelen dat koop geen huur ‘breekt’, het huren van een ligplaats te beschermen tegen opzegging, te regelen dat bij overlijden van de huurder van een ligplaats de huur van de ligplaats overgaat op de erfgenamen en dat bij verkoop van de woonboot de nieuwe eigenaar van de woonboot ook de huur van de ligplaats over kan nemen.
Initiatiefwetsvoorstel van de PVV om vergoedingen aan asielzoekers vanwege trage procedures af te schaffen. Aanvragers van asiel bij wie de wettelijke beslistermijn niet wordt gehaald, hebben nu wettelijk recht op financiële compensatie. Deze mogelijkheid bestaat op grond van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, die ook voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) geldt.
Leveranciers van energiegerelateerde producten zijn verplicht etiketten en productinformatie-bladen over het energiegebruik van deze producten mee te leveren aan handelaren, tenzij anders beschreven. Dit wetsvoorstel strekt, in aanvulling op wat ter uitvoering van Verordening (EU) 2017/1369 in het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten is neergelegd, tot uitvoering van enkele onderdelen van deze verordening voor welke de huidige Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie onvoldoende basis biedt.