Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2022 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) inzake IPCEI waterstof.
Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven on ontvangsten voor het jaar 2022 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De wijziging houdt verband met de verlenging van de KKC en GO-C voor de eerste helft 2022.
Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven on ontvangsten voor het jaar 2022 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De wijziging houdt verband met de aanpassing van de steunmaatregelen.
Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven on ontvangsten voor het jaar 2022 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. De wijziging houdt verband met het steunpakket in het eerste kwartaal van 2022 en de regeling omzetderving waterschade Limburg.
Hoofdstuk 4b van de Mededingingswet bevat gedragsregels voor bestuursorganen die economische activiteiten verrichten. Het gaat om gedragsregels wanneer bestuursorganen goederen en/of diensten aanbieden op de markt. Het doel van deze regels is het creëren van gelijke concurrentieverhoudingen tussen bestuursorganen en ondernemers. Met dit wetsvoorstel komt het tijdelijk karakter van de wet markt en overheid te vervallen. De voorwaarden voor het gebruik van de algemeenbelanguitzondering worden aangescherpt. Wanneer een economische activiteit wordt uitgevoerd in het algemeen belang, hoeven de gedragsregels niet in acht genomen te worden. Van deze uitzondering werd vaak gebruik gemaakt. Daarnaast wordt het aanbieden van open source software uitgezonderd van de gedragsregel integrale kostendoorberekening.
Het realiseren van een maximale inspanning is nodig omdat de huidige Nederlandse Klimaatwet te vrijblijvend is en daarmee niet in lijn met het 1,5°C-doel en het Parijsakkoord. In de Klimaatwet 1.5 wordt daarom een reeks instrumenten geïntroduceerd die het mogelijk maken het klimaatbeleid snel en flexibel bij te sturen. Doelstellingen worden aangescherpt en juridisch afdwingbaar.
Wetsvoorstel ten behoeve van de invoering van een veiligheidstoets voor investeringen, fusies en overnames die een risico kunnen vormen voor de nationale veiligheid. De veiligheidstoets geldt voor twee soorten bedrijven in Nederland: vitale aanbieders en ondernemingen die beschikken over sensitieve technologie. De bedoeling is de veiligheidstoets in te voeren voor investeringen vanuit alle landen.
Met dit wetsvoorstel wordt de Rijksoctrooiwet 1995 gewijzigd om te bewerkstelligen dat de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de bevoegdheid krijgt om in een noodsituatie of crisis een dwanglicentie voor een farmaceutisch product, een medisch hulpmiddel of een medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek te verlenen om de volksgezondheid te beschermen. De aanleiding voor deze wijziging is de huidige COVID-19 pandemie, omdat deze pandemie de waarde van snel kunnen handelen ten tijde van een crisis in de volksgezondheid bloot heeft gelegd.
In verband met specifieke aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket wordt de begroting van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2021 aangepast.
Het wetsvoorstel regelt twee zaken ter implementatie van de uitvoeringsrichtlijn. Ten eerste past het wetsvoorstel de verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1099/2008, die achterhaald zijn vanwege de aanpassingen van die verordening, aan. Deze wijzigingen hebben slechts betrekking op de veranderde vindplaats in de verordening en brengen geen inhoudelijke wijzigingen met zich mee. Ten tweede voorziet het wetsvoorstel in een aanpassing van het aanvangstijdstip het voorraadjaar. Het voorraadjaar vangt op 1 juli in plaats van op 1 april aan. Het wetsvoorstel verruimt de periode tussen de vaststelling en de ingang van de nieuwe voorraadplicht en geeft voorraadplichtige bedrijven daarmee drie maanden om te kunnen voldoen aan de voorraadplicht.