Dit wetsvoorstel wijzigt de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2020 van het provinciefonds. Deze wijziging houdt verband met de Voorjaarsnota 2020.
Het is gebruikelijk om additionele artikelen die zijn uitgewerkt te laten vervallen.
Additioneel artikel I van de Grondwet bepaalt dat de artikelen 57a en 129, derde lid, tweede volzin, van de Grondwet eerst na vier jaar of op een bij of krachtens de wet te bepalen eerder tijdstip in werking treden.
Deze artikelen zijn op 11 oktober 2006 in werking getreden. Additioneel artikel I van de Grondwet is daarmee uitgewerkt en kan vervallen.
Additioneel artikel II van de Grondwet bepaalt dat artikel 54, tweede lid, naar de tekst van 1983 gedurende vijf jaren of een bij of krachtens de wet te bepalen kortere termijn van kracht blijft en dat deze termijn bij de wet voor ten hoogste vijf jaren kan worden verlengd.
Deze termijn is geëindigd op 1 december 2008, de datum waarop de wet van 25 september 2008 tot wijziging van de Kieswet en enkele andere wetten houdende enkele technische aanpassingen (Stb. 405) in werking is getreden.
Additioneel artikel II van de Grondwet is daarmee uitgewerkt en kan vervallen.
Het wetsvoorstel heeft tot doel om meer duidelijkheid te verschaffen over onderdelen van de Grondwetsherzieningsprocedure, met name daar waar het gaat om de tweede lezing. Artikel 137, derde lid, van de Grondwet regelt nu dat de tweede lezing kan worden behandeld door een nieuw gekozen Tweede Kamer. In het verleden is discussie geweest over de vraag of dit de eerst gekozen Tweede Kamer moest zijn na het aannemen van de eerste lezing of dat dit ook een latere kon zijn. Het wetsvoorstel brengt op dit punt duidelijkheid. Alleen de Tweede Kamer die wordt gekozen na de bekendmaking van de verklaringswet kan het voorstel behandelen. Als die het wetsvoorstel niet behandelt voor het einde van de zittingsduur, vervalt het van rechtswege.
Het wetsvoorstel heeft als doel om het kiesrecht voor de Eerste Kamer ook toe te kennen aan niet-ingezetenen (Nederlanders in het buitenland). Daarvoor wordt een speciaal kiescollege ingesteld. Nederlanders in het buitenland mogen stemmen voor de leden van dit kiescollege. Het kiescollege stemt vervolgens, net als de leden van de Provinciale Staten, mee voor de verkiezing van de Eerste Kamer. Voor de inwoners van Bonaire, Sint Eustatius en Saba bestaat al een dergelijk kiescollege.
Het voorstel regelt voor de vaststelling van de belastingplicht en de grondslag van de verhuurderheffing dat huurwoningen waarvan het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt gedeeld (hierna: huurwoningen in gedeeld genot), met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020 in aanmerking worden genomen naar rato van de mate van de eigendom, onderscheidenlijk het bezit of het beperkt recht. Deze wijziging is een reactie op twee arresten van de Hoge Raad van 8 juni 2018 over de in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II opgenomen verhuurderheffing.
Dit wetsvoorstel regelt dat aan huurders van ligplaatsen voor woonboten een gelijkwaardige huurbescherming wordt toegekend als aan huurders van woningen op de wal. Daartoe wordt voorgesteld om de overeenkomst tot huur van een ligplaats als huur van woonruimte te zien, te regelen dat koop geen huur ‘breekt’, het huren van een ligplaats te beschermen tegen opzegging, te regelen dat bij overlijden van de huurder van een ligplaats de huur van de ligplaats overgaat op de erfgenamen en dat bij verkoop van de woonboot de nieuwe eigenaar van de woonboot ook de huur van de ligplaats over kan nemen.
Elk jaar stelt de Tweede Kamer haar eigen begroting op, de Raming. Deze Raming wordt daarna door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegevoegd aan hoofdstuk II A van de Rijksbegroting.
In dit initiatiefwetsvoorstel wordt voorgesteld om het mogelijk te maken dat raadscommissies, ingesteld op grond van artikel 82 van de Gemeentewet, ook door niet-raadsleden kunnen worden voorgezeten. Voor hen gelden dan wel de incompatibiliteiten, neergelegd in artikel 13 van de Gemeentewet. Daartoe wordt voorgesteld om de verplichting dat de voorzitter lid van de raad moet zijn, neergelegd in het vierde lid van artikel 82 Gemeentewet, te schrappen. In plaats daarvan wordt bepaald dat op voorzitters die niet tevens raadslid zijn, artikel 13 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is. Het is verder aan de raad om op grond van het eerste lid regels te stellen over het voorzitterschap.
Dit wetsvoorstel strekt ertoe de Kadasterwet te wijzigen zodat het Kadaster in overeenstemming met de eIDAS-verordening kan doorgaan met het geautomatiseerd aanmaken en ondertekenen van berichten van de bewaarder. Het Kadaster maakt, voor de elektronische ondertekening van volledig geautomatiseerd aangemaakte documenten, gebruik van een gekwalificeerd elektronisch zegel. Dit is in overeenstemming met de eIDAS-verordening, maar niet met de Kadasterwet. Met de voorliggende wetswijziging wordt de Kadasterwet hierop aangepast.
Dit wetsvoorstel strekt tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 in verband met de regulering van de toeristische verhuur van woonruimte. Aan de gemeente worden instrumenten gegeven om de handhaving mogelijk te maken en indien noodzakelijk de neveneffecten van de toeristische verhuur van woonruimte te kunnen voorkomen of beperken. Dit wetsvoorstel voorziet daartoe in de mogelijkheid voor een registratie-, meld- en/of vergunningplicht. Door de registratieplicht wordt de informatiepositie van de gemeente verbeterd, waardoor gericht en effectief kan worden gehandhaafd. Door een meld- of vergunningplicht kunnen de negatieve neveneffecten van toeristische verhuur van woonruimte worden voorkomen of beperkt. Hiermee wordt een uniform systeem geïntroduceerd dat specifiek is toegesneden op toeristische verhuur van woonruimte. Daarnaast wordt een maatregel voorgesteld waarmee gemeenten op basis van de Huisvestingswet 2014 effectiever kunnen optreden tegen woonfraude.